Historie van de kerk

Geschiedenis

Twee eeuwen nadat Tolbert door kolonisten werd gesticht, kreeg het in 1200 op een ruim en verhoogd kerkhof een kerk. Het oudste deel van het bakstenen koor stamt uit 1200, terwijl het onderstuk van de toren enkele decennia later is gebouwd. De kerk kreeg zijn huidige vorm doordat daarna het schip tussen de toren en het koor is geplaatst, waardoor het een hoger dak heeft dan het koor. Om verzakking tegen te gaan, werd tegen de koormuur een steunbeer geplaatst.

De koorsluiting heeft in de geveltop drie gewitte klimmende rondboognissen, waaronder de vormen van twee dichtgezette rondboogramen zichtbaar zijn. De zuid- en noordmuur van het schip hebben dichtgezette rondboogportalen en lage vensters, ter weerszijden van de triomfboog. Op de plek waar nu twee rondboogvensters zitten, zaten eerst spitsboogvensters. In de noord- en zuidmuur van het koor zitten dichtgemetselde (priester)ingangen.

De op veldkeien gefundeerde zadeldaktoren – waarvan de muren aan de voet wel 1.50 dik zijn – is omstreeks 1600 in kleiner formaat baksteen verhoogd en voorzien van wit gepleisterde galmgaten. Herhaaldelijk is de toren hersteld met baksteen in diverse formaten. De zuidwesthoek is behoorlijk beschadigd toen de Duitsers tijden WO II de klok er uit sloopten. De teruggevonden klok werd in 1660 gegoten en draagt de wapens van Carel van Inhuisen- en Kniphuisen en Ivo Auwema.

Het staat vast dat het koor een stenen gewelf heeft gehad; tegenwoordig heeft het een balkenzoldering. Schoon metselwerk dat tijdens restauratie onder de muur van het schip tevoorschijn kwam, lijkt het bewijs te leveren dat het schip nooit een overwelving heeft gehad. De oude zoldering is nu weggewerkt onder een schrootjesplafond uit het begin van de 20e eeuw. Het schip en het koor zijn verbonden door middel van een smalle, spitse triomfboog. Tussen 1816 en 1867 werd hierin een schot geplaatst, omdat het koor werd gebruikt als school. De 17e eeuwse preekstoel stond tot de restauratie midden onder de triomfboog; tegenwoordig staat hij aan de zuidzijde van de triomfboog in een middeleeuwse nis, waarvan de functie onduidelijk is. Ook de herenbanken stammen waarschijnlijk uit de 17e eeuw; ze behoorden toe aan de bewoners van Auwemahuis en Harkema (beide verdwenen). De vloeren van het schip zijn met gele en rode klinkers belegd, waartussen zandstenen sarcofaagdeksels en zand- en hardstenen zerken liggen. De jongste stamt uit 1812, de oudste uit 1576. Het orgel bevindt zich tegen de westwand van het schip en werd in 1867 door van Oeckelen geplaatst. Het verkeert nog altijd in originele staat.